Ergonomie vaak contraproductief
Door Henk-Jan Hoekjen
De kantoorinrichtingsbranche gaat over het algemeen prat op
zijn kennis van de ergonomische eigenschappen van meubilair. Industrieel
ontwerper en zit-expert Harrie Staarink plaatst de nodige kanttekeningen bij
deze visie: “Een groot deel van de kantoorinrichters gaat niet op de juiste
manier om met ergonomievraagstukken.”
Enige tijd geleden publiceerde Staarink zijn boek ‘De kunst van het zitten’. In dit werk, dat veel aandacht kreeg in de landelijke media, doet Staarink uit de doeken wat de voorwaarden zijn voor een gezonde zithouding. Middels een uitgebreide bespreking van de eigenschappen van het menselijk lichaam en diverse mogelijke zithoudingen, komt Staarink in zijn boek tot enkele aanbevelingen, die wat hem betreft door de inrichtingsbranche wel eens wat serieuzer genomen zouden mogen worden: “Ondanks alle aandacht in de media, waaronder een interview in Trouw en een optreden in de show van Paul de Leeuw, heb ik geen enkele reactie gehad uit de kantoorinrichtingsbranche. Dat is toch op z’n minst vreemd te noemen.”
Verstelmogelijkheden
Volgens Staarink zou de inrichtingsbranche veel baat kunnen hebben bij zijn bevindingen. In zijn ogen mankeert er namelijk nogal wat aan het gros van de zitproducten die door deze branche worden aangeboden: “Veel kantoorinrichters zijn te ver doorgeschoten. Daardoor hebben de producten van de meeste fabrikanten zoveel verstelmogelijkheden, dat de gebruiker door de bomen het bos niet meer ziet. Verder ontbreekt vaak de gebruikersinstructie. Dat kan toch geen ergonomisch verantwoorde werkwijze genoemd worden? Uit producten van de inrichtingsbranche blijkt verder maar al te vaak dat niet de ergonomische eigenschappen, maar designoverwegingen bepalend zijn geweest voor het ontwerp.”
Eén van de oorzaken waarom zoveel stoelen niet de kenmerken hebben die Staarink graag zou zien, is het feit dat er zoveel tegenstrijdige visies zijn. Volgens Staarink regeert in veel gevallen de onwetendheid, zelfs bij mensen die vanuit hun functie toch beter zouden moeten weten: “Onlangs was op tv een item over RSI, waarbij een fysiotherapeut verschillende zithoudingen besprak. Hij veroordeelde de houding van een werkende vrouw, die op het puntje van haar stoel, met een rechte rug, bezig was achter een pc. Volgens de fysiotherapeut zat de vrouw verkeerd omdat ze geen gebruik maakte van haar rugleuning. Dat is natuurlijk onzin; de vrouw zat in een actieve zit, het bekken bevond zich in de natuurlijke positie en het hoofd was in balans. Deze positie was dus volledig verantwoord. Van actief zitten, word je op den duur moe, maar het is een misvatting dat dat erg is. Het zijn rugklachten en RSI die bestreden moeten worden, niet vermoeidheid als gevolg van een gezonde inspanning van het menselijk lichaam.”
Regelmechanisme
Staarink baseert zijn visie op jarenlang onderzoek naar zitgedrag. Hij deed zijn kennis vooral op in de medische wereld. Staarinks visie op comfortabel en gezond zitten is gebaseerd op het regelmechanisme dat zich in de hersenen van de gebruiker bevindt. “Ieder mens beschikt over een fijngevoelig mechanisme, dat precies bepaalt hoe het hoofd comfortabel op de romp staat. Doordat de moderne kantoorstoelen zijn uitgerust met allerlei steuntjes en verstelbare rugleuningen, is het menselijke regelmechanisme niet meer in staat de juiste houdingsprikkels te geven. Wanneer iemand in een moderne kantoorstoel een actieve zit aanneemt, wordt hij nog steeds aan alle kanten ondersteund waardoor de spieren niet worden geprikkeld tot inspanning. Hiermee is de actieve zit dus passief. Alle functies die eigenlijk door de spieren vervuld moeten worden, worden overgenomen door de kantoorstoel. Hierdoor werken de overmatige steunen, neigmechanismen en rugleuningen ergonomisch vaak contraproductief.”
Ook de in de NEN 1812-norm opgenomen eis dat een kantoorstoel verplicht moet kunnen roteren, moet het bij Starink ontgelden. “Dit dient geen enkel doel. Het is duidelijk dat een kantoorstoel met een draaibare zitting nooit kan fungeren als een stabiele basis. Net als de wielen die in de meeste gevallen worden toegepast bij kantoorstoelen, werkt de rotatiemogelijkheid een onrustige zit in de hand. Iedere beweging van de gebruiker wordt door de stoel overgenomen. De gebruiker moet vervolgens allerlei corrigerende bewegingen maken om weer een stabiele houding te vinden. Wanneer je gebruikers van kantoorstoelen observeert, komen de contraproductiviteit van de wielen en de rotatiemogelijkheden snel aan het licht: je ziet mensen steeds zoeken naar een stabiele zithouding, waarbij het lichaam zich in onmogelijke bochten moet wringen om de bewegingen van de stoel te compenseren. De toepassing van de rotatiemogelijkheid bij kantoorstoelen werkt hierdoor vermoeiend en belastend.”
Vaste poten
Om zijn visie kracht bij te zetten, is Staarink al enige jaren bezig met het ontwerpen van een kantoorstoel die ergonomisch wèl verantwoord is: “Ik ontwikkel een kantoorstoel die is uitgerust met vier vaste poten. De vorm wijkt nogal af van de producten die door kantoorstoelenfabrikanten op de markt gebracht worden. In plaats van allerlei steuntjes en neigmechanismen bied deze stoel de gebruiker de kans zijn eigen houding te bepalen. De gebruiker kan daardoor zowel actief als passief zitten, zonder dat zijn interne regelmechanisme in de war wordt gestuurd door overmatige en contraproductieve ondersteuning.” De vorm van de stoel is gebaseerd op alle kennis die Staarink in de loop der jaren heeft vergaard over het menselijk zitgedrag. “In het ontwerp van de stoel is rekening gehouden met de hiërarchie in de comfortbeleving van de gebruiker. Observatie van gebruikers van kantoorstoelen leert dat de houding van het hoofd het allerbelangrijkste is. Daarnaast moet een stoel zowel de mogelijkheid bieden om actief en passief te zitten. Met actief zitten bedoel ik het zitten waarbij de spieren van het lichaam van de gebruiker de romp in evenwicht houden.”
Staarink vindt dat de term ‘ergonomie’ aan een drastische herdefiniëring toe is: “Vroeger betekende ergonomie ‘het trachten de gebruiker zoveel mogelijk te ontlasten’. De huidige stand van kennis op ergonomisch gebied noopt tot een herziening van deze definitie. Het doel van ergonomische stoelen moet zijn ‘het trachten de gebruiker op de juiste wijze te belasten’. Het gros van de kantoorinrichters is nog niet voldoende doordrongen van deze definitiewijziging.”
Inside Information, vakblad voor kantoor en projectinrichting, nr 2, april 2000